Wachtposten hebben recht op correcte financiering
Tal van huisartsenwachtposten trokken recent aan de alarmbel. De financiële middelen die het RIZIV ter beschikking stelt, volstaan niet meer om een normale werking te garanderen en de toekenning van budgetten verloopt niet bepaald transparant. Vooral het werkingsbudget voor personeel en vervoer, samen goed voor drie kwart van de totale uitgaven, baart de wachtposten en hun bestuurders grote zorgen. Voor 2023 is een indexering met 8,24% voorzien terwijl de reële kosten met 12,62% zijn toegenomen.
Hetzelfde geldt overigens ook voor andere kosten, gaande van onderhoudscontracten voor hardware en software over tarificatie, huur en nutsvoorzieningen tot onderhoud van de infrastructuur. Voor een reeks andere, even onvermijdbare uitgavenposten zoals boekhouding, verzekeringen en kantoormateriaal tot telefoon, internet of een betaalautomaat, is dan weer geen indexaanpassing voorzien.
Dubbel onthaal
Maar het zijn in de eerste plaats de personeelskosten waar de bestuurders van wachtposten van wakker liggen. Veel wachtposten schakelden in volle Covid-crisis over op een ‘dubbel onthaal’ om de toestroom van patiënten in goede banen te leiden. Tot eind 2022 kregen ze de kosten voor twee onthaalmedewerkers terugbetaald via een apart Covid-budget. Maar sinds januari is die regeling niet meer toepassing.
Nogal wat van deze wachtposten ziet zich genoodzaakt het dubbel onthaal te behouden. Terugschakelen naar één medewerker aan de balie zou alleen maar leiden tot meer gemiste oproepen en uitstel van zorg. De verbale en andere agressie tegen personeel en artsen zou toenemen. Wachtposten die voor 2023 een nieuw subsidiedossier voor dubbel onthaal indienden, deden dat tevergeefs. Er is geen geld meer voor. Dat dit alles ook onrust teweegbrengt onder het personeel laat zich raden.
Het zijn in de eerste plaats de personeelskosten waar de bestuurders van wachtposten van wakker liggen.
Eén wachtpost op drie
De nieuwe wrevel over de financiering van de wachtposten komt uitgerekend op het moment dat de overheid functionele samenwerkingsverbanden wil invoeren. Huisartsen kunnen hun permanentie dan uitsluitend nog organiseren in erkende samenwerkingsverbanden van minimum drie wachtposten voor een gebied met minstens 300.000 inwoners. Slechts één van de drie wachtposten mag ’s nachts open blijven, met als gevolg dat patiënten soms tot 30 kilometer moeten rijden en op hun weg naar de wachtpost één of meerdere spoeddiensten kruisen.
BVAS voerde van meet af aan oppositie tegen deze functionele samenwerkingsverbanden. Eind november 2020 trokken we naar de Raad van State met een verzoekschrift om het KB dat de samenwerkingsverbanden invoert nietig te laten verklaren. Een uitspraak wordt volgens onze laatste informatie ten vroegste in april 2023 verwacht.
Verkapte besparingsoperatie
De functionele samenwerkingsverbanden mogen dan wel onderdeel uitmaken van de ‘Kwaliteitswet’, ze zijn geenszins bedacht met het oog op een verbetering van de kwaliteit. In se gaat het om een verkapte besparingsoperatie. Zeker nu het beloofde triagesysteem met landelijk oproepnummer 1733 op enkele regio’s na nog steeds niet operationeel is, ook al bij gebrek aan middelen.
Voor BVAS staat vast dat dit soort van samenwerking alleen kans op slagen heeft als ze bottom-up tot stand komt, vanuit de huisartsenkringen of wachtposten zelf. Het inzicht dat de nu door de overheid top-down opgelegde samenwerkingsverbanden compleet voorbijgaan aan de noden op het terrein en besparingen als enige drijfveer hebben, is helaas veel later bij de andere artsenorganisaties doorgedrongen.
BVAS zal in de medicomut alles in het werk stellen om de wachtposten te steunen.
Dr. Johan Blanckaert, voorzitter BVAS
Dr. Luc Herry, ondervoorzitter BVAS
Dr. Jos Vanhoof, bestuurslid BVAS en voorzitter VAS
Over BVAS
Wij staan voor een vrije geneeskunde met een betaalmodel waarin de vergoeding per prestatie de hoofdmoot blijft, aangevuld met forfaits. In de huisartsgeneeskunde bvb. verdedigen we alle praktijkvormen en niet alleen de multidisciplinaire groepspraktijken zoals de concurrenten.
De solowerkende huisarts heeft zijn plaats en moet niet verdrongen worden.
Wat specialisten betreft verdedigen we ook de vrijgevestigde (extramurale) specialisten die in een praktijk buiten het ziekenhuis werken.