Voorschrift op stofnaam nader bekeken

6 april 2012

Omdat sommige media volkomen foutieve informatie gaven, benadrukken we dat er op 01.04.2012 niets wijzigde in verband met het voorschrijven van merkproducten. U mag nog steeds uw klassieke geneesmiddelen voorschrijven.

Omdat sommige media volkomen foutieve informatie gaven, benadrukken we dat er op 01.04.2012 niets wijzigde in verband met het voorschrijven van merkproducten. U mag nog steeds uw klassieke geneesmiddelen voorschrijven en uw patiënt krijgt die merkproducten ook op de tot op heden gebruikelijke manier terugbetaald. Er verandert ook niets aan het wettelijk verplichte quotum aan “goedkope” geneesmiddelen dat elke arts moet halen, al naargelang zijn discipline (cf. infra).

 

Sinds 01.04.2012 trad er een wijziging op in verband met het voorschrift op stofnaam (VOS). VOS houdt in dat de arts het geneesmiddel niet met zijn productnaam voorschrijft, maar met de naam van het werkzaam  bestanddeel. De officina-apotheker moet vanaf 01 april 2012 bij een VOS-voorschrift  een  geneesmiddel aan de patiënt afleveren dat behoort tot de groep van de goedkoopste geneesmiddelen voor die stof . De patiënt is op deze manier zeker dat hij een geneesmiddel zal ontvangen uit de groep van “goedkoopste” geneesmiddelen. Deze groep bestaat uit alle geneesmiddelen die tot maximum 5 % duurder mogen zijn dan het goedkoopste geneesmiddel. Deze vergoedbare geneesmiddelen worden maandelijks bekend gemaakt door het RIZIV.

 

Met de zoekmotor “Goedkoopste geneesmiddelen” op de RIZIV website kan u aan de hand van de stofnaam nagaan welke farmaceutische specialiteiten tot de groep van de goedkoopste geneesmiddelen behoren.

 

Tot 31 mei 2012 zal de apotheker als overgangsmaatregel minstens drie keuzemogelijkheden hebben binnen deze groep van goedkope geneesmiddelen. Vanaf 1 juni 2012 zal hij slechts twee mogelijkheden hebben. De geneesmiddelen die buiten deze groep vallen, worden niet terugbetaald en zijn dus volledig voor rekening van de patiënt.

 

Vanaf 01.05.2012 zal de automatische VOS in voege treden. Dit is de bij wet verplichte substitutie bij een voorschrift van antibiotica of antimycotica. Elk voorschrift van een antibioticum of van een antimycoticum in ambulante zorg zal automatisch als een voorschrift op stofnaam (VOS) worden beschouwd en vanaf 1 mei 2012 zal de apotheker verplicht zijn om het goedkoopste antibioticum of antimycoticum aan de patiënt te leveren.

 

Wanneer de voorschrijvende arts echter “Niet substitueren” op het geneesmiddelenvoorschrift vermeldt, mag de apotheker niet overgaan tot substitutie. De voorschrijvende arts kan substitutie weigeren wanneer hij een allergie aan een hulpstof kent of vermoedt of omwille van een andere reden in het therapeutisch belang van de patiënt.
De voorschrijvende arts moet de reden van zijn bezwaar tegen substitutie  in het medisch dossier vermelden. De apotheker moet dan het voorgeschreven geneesmiddel aan de patiënt afleveren en de patiënt dient alleen het (klassieke) remgeld te betalen.

 

Het Verzekeringscomité moet, op advies van de Commissie artsen-ziekenfondsen, nog richtlijnen opstellen over het weigeren van substitutie door de voorschrijvende arts.

 

N.B.: Aan het percentage om goedkoop voor te schrijven (art. 73 ZIV-wet) verandert er niets. Huisartsen dienen nog altijd voor 50% goedkope geneesmiddelen voor te schrijven. Dit kunnen zijn:

  • originele merkspecialiteiten waarvan de prijs gedaald is zodat de patiënt geen supplementair remgeld moet betalen
  • generische geneesmiddelen
  • specialiteiten op stofnaam

 

Een onverwacht neveneffect van het (ons opgedrongen) automatische VOS bij een voorschrift van een antibioticum of een antimycoticum is dat u gemakkelijker het vereiste voorschrijfpercentage “goedkope geneesmiddelen” zal behalen. De apotheker is immers verplicht om – onafhankelijk van wat u als antibioticum of antimycoticum voorschreef – uw voorschift als een VOS te beschouwen en het goedkoopste geneesmiddel af te leveren.

Over BVAS

Wij staan voor een vrije geneeskunde met een betaalmodel waarin de vergoeding per prestatie de hoofdmoot blijft, aangevuld met forfaits. In de huisartsgeneeskunde bvb. verdedigen we alle praktijkvormen en niet alleen de multidisciplinaire groepspraktijken zoals de concurrenten.

De solowerkende huisarts heeft zijn plaats en moet niet verdrongen worden.

Wat specialisten betreft verdedigen we ook de vrijgevestigde (extramurale) specialisten die in een praktijk buiten het ziekenhuis werken.