Voorschrift door apotheker: overbodig, ondeontologisch en gevaarlijk voor de patiënt
Als het de wil is van de minister om de terugbetaling toe te staan van het door de apotheker toegediende vaccin, dan moet worden opgemerkt dat dit concept ongepast is omdat het de legalisering introduceert van het recht voor de apotheker om voor zichzelf een geneesmiddel voor te schrijven dat wordt vergoed door de ziekteverzekering.
Dit recht zal onvermijdelijk later worden uitgebreid tot andere geneesmiddelen. Ten bewijze: dit wetsvoorstel gaat uitsluitend om Sars-CoV-2, maar de memorie van toelichting voorziet er al in om “apothekers toe te staan om griepvaccins voor te schrijven”. Dit motief doet vermoeden dat het voorschrijven door de apotheker zal uitgebreid worden naar andere geneesmiddelen en hulpmiddelen die door de ziekteverzekering worden vergoed. Dit vormt zowel een deontologisch probleem als een probleem voor de volksgezondheid.
Vanuit deontologisch standpunt is het risico groot dat de legalisering van het voorschrift door de apotheker de apotheker zou kunnen aanzetten tot dichotomie wat zeer kostelijk zou uitvallen voor de ziekteverzekering, zoals de Raad van State opmerkt in zijn advies over het wetsontwerp: “Doordat de afgifte van het voorschrift een zaak van de arts is, ontstaat er een onderscheid tussen de persoon die het voorschrift opmaakt en de persoon die het vaccin aflevert. Dat onderscheid doet hier des te meer ter zake daar de voorschrijvende apotheker ook de verkoper van het product is, wat hem voor een belangenconflict zou kunnen plaatsen. Voor een arts geldt bovendien een andere deontologie dan voor een apotheker.”
Om de relatie tussen de patiënt en de arts te bevorderen, zou het zinvol zijn als de arts ook geneesmiddelen zou mogen “afleveren”.
Dichotomie
Vanuit deontologisch standpunt is het risico groot dat de legalisering van het voorschrift door de apotheker de apotheker zou kunnen aanzetten tot dichotomie wat zeer kostelijk zou uitvallen voor de ziekteverzekering, zoals de Raad van State opmerkt in zijn advies over het wetsontwerp: “Doordat de afgifte van het voorschrift een zaak van de arts is, ontstaat er een onderscheid tussen de persoon die het voorschrift opmaakt en de persoon die het vaccin aflevert. Dat onderscheid doet hier des te meer ter zake daar de voorschrijvende apotheker ook de verkoper van het product is, wat hem voor een belangenconflict zou kunnen plaatsen. Voor een arts geldt bovendien een andere deontologie dan voor een apotheker.”
Wat de volksgezondheid betreft, is de verplichting voor apothekers om geneesmiddelen op voorschrift van een arts af te leveren ingegeven door bezorgdheid over de veiligheid van de patiënt. De Raad van State herinnert er in zijn advies bij dit ontwerp van wet trouwens aan dat: "Voorts heeft een apotheker geen toegang tot het medisch dossier van de patiënt , en preciseert de ontworpen bepaling niet aan de hand van welke middelen een apotheker kan oordelen over de indicatie betreffende het al dan niet voorschrijven van het vaccin. In artikel 5/1 van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015, waarin opgesomd wordt welke activiteiten de uitoefening van de artsenijbereidkunde inhoudt, staat niets te lezen over een beoordeling van de toestand van de patiënt en dus van de indicatie betreffende de toediening van het vaccin.”
Illegaal
Hier schuift inderdaad de zeer belangrijke vraag naar voor over de bekwaamheid van de apotheker. De geleidelijke uitbreiding van de draagwijdte van dit wetsvoorstel zal er uiteindelijk toe leiden dat de apotheker een bijna-recht zou worden toegekend dat bestaat uit " het uitoefenen van de geneeskunde [door iemand] die niet het wettelijk diploma bezit van doctor in de genees-, heel- en verloskunde, dat werd behaald in overeenstemming met de wetgeving op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens.” wat illegaal is, zoals bepaald in artikel 3 § 1 van de gecoördineerde wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.
De BVAS eist dan ook dat de titel "voorschrift door de apotheker" dringend wordt vervangen door "terugbetaling van het vaccin dat zonder medisch voorschrift wordt afgeleverd". Deze wijziging staat geenszins in de weg van het doel dat de minister nastreeft met zijn wetsvoorstel, dat hij definieert als volgt: "de apothekers nauwer te betrekken bij de strijd tegen het coronavirus COVID-19, meer bepaald bij het vaccinatieproces tegen dit coronavirus COVID-19”.
Geneesmiddelen afleveren
Als de wetgever volhardt en het uitoefenen van de geneeskunde openstelt voor een niet gekwalificeerd beroep, dan vraagt de BVAS dat de wetgever zijn ontmanteling van de bescherming van de volksgezondheid verderzet en de uitoefening van de artsenijbereidkunde openstelt voor andere beroepen van de wet op de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.
Het zou wel eens van essentieel belang kunnen zijn, in naam van de efficiëntie, om de CO2 uitstoot te reduceren, om bij te dragen tot een nauwere samenwerking tussen huisartsen en apothekers (zoals dit wetsontwerp trouwens suggereert) en om tevens de relaties tussen de patiënten en de artsen te bevorderen, dat de artsen geneesmiddelen mogen “afleveren” met andere woorden verkopen aan patiënten.
Dr. Luc Herry, voorzitter BVAS
Dr. David Simon, bestuurslid BVAS
Over BVAS
Wij staan voor een vrije geneeskunde met een betaalmodel waarin de vergoeding per prestatie de hoofdmoot blijft, aangevuld met forfaits. In de huisartsgeneeskunde bvb. verdedigen we alle praktijkvormen en niet alleen de multidisciplinaire groepspraktijken zoals de concurrenten.
De solowerkende huisarts heeft zijn plaats en moet niet verdrongen worden.
Wat specialisten betreft verdedigen we ook de vrijgevestigde (extramurale) specialisten die in een praktijk buiten het ziekenhuis werken.