Pandemiewet: hoe BVAS u behoedde voor het ergste
Op advies van Bruno Fonteyn, advocaat in biomedisch recht, is BVAS bij de Europese Commissie tussengekomen nadat de Belgische regering de Commissie in kennis had gesteld van een "voorontwerp van wet houdende maatregelen ter beheersing van de Covid-19 pandemie.”
Dit voorontwerp omvatte de oprichting van een databank van alle elektronische voorschriften inclusief andere voorschriften dan die voor geneesmiddelen, die exclusief en centraal zou worden beheerd door de FOD, het FAGG, het eHealthplatform en het RIZIV. Met andere woorden: een Big Brother in handen van de overheid.
Bovendien was het de bedoeling om "personen toe te staan handelingen te verrichten die zijn voorbehouden aan beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg, als bedoeld in de wet op de uitoefening van gezondheidszorgberoepen", met andere woorden om iedereen toe te staan de geneeskunde uit te oefenen.
Het voorontwerp van wet was ingediend in het kader van de TRIS-procedure[1], die bepaalt dat de lidstaat een wetsontwerp niet in werking kan doen treden voordat elke Europese burger de gelegenheid heeft gehad zijn opmerkingen aan de Commissie kenbaar te maken.
Als de Commissie reageert, is het aan de lidstaat om zijn voorontwerp aan te passen. Dat is precies wat er gebeurd is nadat de advocaten van BVAS de Commissie een nota bezorgden met ernstige bezwaren tegen dit voorontwerp.
BVAS is verheugd dat in het wetsvoorstel dat de Kamer in eerste lezing aanvaardde, elke verwijzing naar de oprichting van een centrale database met elektronische voorschriften geschrapt is. Onze tussenkomst bij de Europese Commissie heeft resultaat opgeleverd. Ook de wijziging van de wet op de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen is uit de tekst verdwenen.
Dr. Philippe Devos, voorzitter BVAS
Dr. Jos Vanhoof, bestuurslid BVAS
Dr. David Simon, bestuurslid BVAS
[1] TRIS is de afkorting van Technical Regulations Information System
Over BVAS
Wij staan voor een vrije geneeskunde met een betaalmodel waarin de vergoeding per prestatie de hoofdmoot blijft, aangevuld met forfaits. In de huisartsgeneeskunde bvb. verdedigen we alle praktijkvormen en niet alleen de multidisciplinaire groepspraktijken zoals de concurrenten.
De solowerkende huisarts heeft zijn plaats en moet niet verdrongen worden.
Wat specialisten betreft verdedigen we ook de vrijgevestigde (extramurale) specialisten die in een praktijk buiten het ziekenhuis werken.