Voor en na corona: welke lessen trekt de Bvas?
Sylvie Geurts, Stijn Geysenbergh en Dirk Scheveneels (Bvas) laten namens hun syndicaat hun licht schijnen over de uitbetaling van honoraria, de manier van functioneren van triagecentra en wachtposten, weekwachten en de diverse soorten van praktijkvormen. Een voorsmaakje.
Een crisis kan de zaken op scherp zetten, ook syndicaal. Hoe ondergingen de drie Bvas’ers de eerste golf van de coronacrisis? Neem nu de uitbetaling van de honoraria.
Voor Sylvie Geurts bleek er vooral in het begin van de crisis een betalingsprobleem bij de triagecentra: “Toen betaalden we uit onze kring-pot. Intussen is dat verbeterd.”
Stijn Geysenbergh kende in zijn kring en wachtpost niet echt moeilijkheden, wat te maken had met de organisatie van de wachtpost. “Daardoor hadden we al een structuur. Zelfs een week voordat de overheid het aanbod van een triagefunctie oplegde, waren wij al gestart. We konden van in het begin onze artsen uitbetalen. Van in het begin beslisten we om onze inkomsten te gaan poolen zoals we dat doen op de wachtpost."
"Sommige triageposten opteerden ervoor om de coördinator rechtstreeks te laten betalen door het Riziv waardoor het geld dat in de pot achterbleef om de artsen uit te betalen, wat vertraagd binnenkwam. Wat ook de indruk wekte dat artsen niet betaald werden terwijl er toch al veel geld uit het Riziv was vertrokken. De kringstructuren werkten dus wel.”
Wachtpost- en kringstructuren: zijn ze nu interessant of een blok aan het been door een overdaad aan administratie?
S.G.: “Beide stellingen kloppen. Meent een kring dat je via een wachtpost zo goed de wachtdienst organiseert, dan moet dat kunnen. Zolang je maar beseft dat met deze structuur een bepaalde overheadkost gepaard gaat die in principe niet uit een honorariapool kan komen. Dat element speelt mee als je weet dat sommigen dit willen uitbreiden naar de weekwacht, want dan neemt die overheadkost nog toe.”
Dirk Scheveneels beaamt dat volop. “Wij verdedigen alle artsen, dus uiteraard alle soorten systemen en praktijkvormen die de artsen wensen. Wachtposten zijn belangrijk. Ze hebben heel wat voordelen, maar ook nadelen. Een aantal huisartsen vervult die wachtdienstfunctie vanuit zijn eigen praktijk. Zolang men daar tevreden is met de resultaten, blijven we die werkwijze ook mee ondersteunen.”
“‘Verplicht’ is immers een woordje dat we niet graag gebruiken. Vrijheid gekoppeld aan professionalisme en kwaliteit, daar draait het voor ons om. De triagecentra zijn ook op allerlei manieren ingevuld. Ook dat moet kunnen als het ter plaatse maar op de beste manier werkt. De huisartsenwachtposten zijn dus OK maar als de kringen het op hun manier willen organiseren, moeten we dat blijven steunen.”
“Wachtposten uitbreiden naar weekwachten roept bij mij twee ideeën op: het kostenplaatje verdubbelt gewoon en als onafhankelijke arts vrees ik dat het systeem van onze huisartsenpraktijk dan opgeslorpt wordt in een gemakkelijk bereikbare ‘winkel’ wat onze huisartsenfilosofie zou kunnen ondermijnen.”
Sylvie Geurts zit op dezelfde golflengte: “ja, ik heb ook schrik voor een weekwachtenpost die in onze regio als een ‘nachtwinkel’ gebruikt zal worden. Nu kan ik mijn patiënten nog vragen dat ze om halfzeven komen, voordat Thuis begint op TV."
Met een wachtpost tijdens de week kan het dat mensen die overdag kunnen komen, ’s avonds die wachtpost binnenlopen omdat het hen beter uitkomt. En: we kunnen zo ook een deel van het gewone huisartsenwerk aan de wachtpost verliezen.”
Dr. Scheveneels trekt die projectie nog verder door: “Dit geldt tevens voor de weekendwachtposten. Daar komt nu heel veel volk terecht dat eigenlijk in de week naar de huisarts kan.”
Stijn Geysenbergh besluit: “Het voornaamste argument pro dat weleens gebruikt wordt, is dat we met minder en minder zijn in sommige gebieden. Die ‘wachtbelasting’ is evenwel een zwak argument omdat je een probleem wil oplossen door er een ander te scheppen.”
Over BVAS
Wij staan voor een vrije geneeskunde met een betaalmodel waarin de vergoeding per prestatie de hoofdmoot blijft, aangevuld met forfaits. In de huisartsgeneeskunde bvb. verdedigen we alle praktijkvormen en niet alleen de multidisciplinaire groepspraktijken zoals de concurrenten.
De solowerkende huisarts heeft zijn plaats en moet niet verdrongen worden.
Wat specialisten betreft verdedigen we ook de vrijgevestigde (extramurale) specialisten die in een praktijk buiten het ziekenhuis werken.