“Vandenbroucke lijkt oude systemen af te breken zonder dat we weten wat in de plaats komt”
Bent u dan bang voor een revolutie?
"Hoe stelliger minister Vandenbroucke beweert dat er geen revolutie komt, hoe meer ik op mijn hoede ben. Zijn voorgangster Maggie De Block predikte ook geleidelijkheid. In de praktijk viel dat soms lelijk tegen. Begrijp me niet verkeerd. Onze huidige minister doet goede dingen. Hij maakt werk van noodzakelijke hervormingen. Recent lanceerde hij bijvoorbeeld de New Deal voor huisartsen. Extra aandacht voor de eerste lijn en de poortfunctie van huisartsen is goed. Wat ons zorgen baart, is dat hij in één en dezelfde pennentrek ook forfaitarisering wil doorduwen. Dat is een brug te ver. De huidige proefprojecten daarrond zijn onvoldoende geëvalueerd, het is lang niet zeker dat patiënten er beter van worden."
"Bovendien hoort bij een vast loon ook een sociaal vangnet. Wat met ons pensioen, ziekte-uitkering en werkloosheidvergoeding? Daarvan is allemaal geen sprake in zijn New Deal. Het ene hoort nochtans bij het andere. Dat geldt voor alle beroepsgroepen met een vast loon, dus ook voor artsen."
Hoe staat u tegenover de plannen om ereloonsupplementen te bevriezen?
"In die discussie hebben we de perceptie tegen. Roepen dat bepaalde supplementen te hoog zijn en de patiënt financieel uitwringen, is gemakkelijk. Je scoort daarmee bij de publieke opinie. Jammer genoeg gooit men te snel alles op één hoop. Want wat bedoelt men juist men ‘supplementen'? Als je de toeslag kan terugvoeren op een niet- terugbetaalde of te laag vergoede akte is, is het geen supplement."
"Roepen dat bepaalde supplementen te hoog zijn, is gemakkelijk. Maar wat bedoelt men juist met ‘supplementen'?"
"Meestal zit er een verdedigbare logica achter bijkomende tarifering. Soms vernieuwde men apparatuur zonder de kostprijs daarvan voldoende mee te nemen in de nomenclatuur. En wat met de realiteit dat veel ziekenhuizen de prestaties van artsen afromen om het hoofd boven water te houden? Je moet dat ergens recupereren. Bovendien focust men in het debat op de extreem hoge supplementen, pakweg tussen de 10. 000 en 30. 000 euro. Maar zij weerspiegelen slechts 1% van het totale volume. Het zijn met andere woorden uitzonderingen. En zelfs daar loont het de moeite om je af te vragen welke beweegredenen er juist speelden."
"Roepen dat bepaalde supplementen te hoog zijn, is gemakkelijk. Maar wat bedoelt men juist met ‘supplementen'?"
Waarom duwt de minister in dit dossier zo stevig door, denkt u?
"Ik kon hem nog niet spreken, dus geen idee. De timing is alleszins niet ideaal. We komen net uit een gezondheidscrisis die ongelofelijk veel van ons gevraagd heeft. Zorgverleners, ook artsen, zijn moe. Mensen snakken naar vakantie en wat rust. Die plannen rond ereloonsupplementen zijn als een knuppel in het hoenderhok: ze creëren vooral onrust. Bovendien staat zijn demarche staat haaks op wat artsen, ziekenfondsen en de overheid in 2021 overeenkwamen. Er zou niet eenzijdig aan de ereloonsupplementen geraakt worden. Dat wél doen is contractbreuk. Minister Vandenbroucke lijkt oude systemen te willen afbreken voor we weten wat ervoor in de plaats komt. Dat is moeilijk verteerbaar. We stellen ons steeds constructief op en delen graag onze expertise in de hervormingen. Maar we willen ook weten waar het schip heen vaart."
"Het is cruciaal om alles in zijn samenhang te bekijken. Je kan niet zomaar beginnen morrelen aan supplementen zonder ook de nomenclatuur en ziekenhuisfinanciering te hervormen. Die drie werven zijn inherent verbonden en moet je dus samen aanpakken. Wij pleiten er bijvoorbeeld voor om alle kosten samenhangend met de uitvoering van nomenclatuuraktes in te boeken als werkingskosten, ook degene die verborgen zitten in het budget financiële middelen (BFM) van het ziekenhuis. Een werkgroep aan de KUL berekent momenteel wat dit concreet zou betekenen. Je kan pas stappen vooruit zetten als je die cijfers kent."
De minister wordt geroemd om zijn helikopterzicht. Het is moeilijk te geloven dat hij de nodige hervormingen niet in hun samenhang bekijkt.
"Toch zie ik verschillende hervormingen naast elkaar plaatsgrijpen. Dat is niet goed. Als de minister effectief weet waar de angels zitten, maar ons desondanks in een bepaalde hoek dwingt, noem ik dat geen helikoptervisie maar een ideologische strategie. Zeker wat betreft de bevriezing van de ereloonsupplementen en forfaitarisering vermoed ik dat hij als socialist handelt, niet als professor. Uiteraard begrijp ik dat elke minister van volksgezondheid zijn of haar ideologische accenten wil leggen. Dat is logisch. Maar ministers zijn slechts enkele jaren verbonden met de gezondheidszorg, artsen hun hele loopbaan. Ik zie het als onze plicht om dat langetermijnperspectief voor ogen te houden en op te treden waar nodig."
"Wat betreft de bevriezing van de ereloonsupplementen en forfaitarisering vermoed ik dat de minister als socialist handelt, niet als professor."
Tot slot: bent u blij met het recente akkoord rond contingentering?
"Dat dossier sleepte al veel te lang aan. Minister Vandenbroucke forceerde als eerste in lange tijd een doorbraak, maar het akkoord moet nog uitgevoerd worden en BVAS zal dit dossier met de nodige argwaan van nabij opvolgen. Er blijft ook een wrange nasmaak hangen. De Franstaligen beloven om eindelijk een numerus clausus in te voeren, dat stemt ons hoopvol. Anderzijds veegt men zonder meer de spons over een verleden waarin men systematisch te veel artsen opleidde. Terwijl we in Vlaanderen 25 jaar lang beloftevolle artsen uit de opleiding weerden omdat we ons wél netjes aan de quota hielden. Echt fair kan je dat niet noemen."
Bron: Thomas Detombe (Mediquality)
Over BVAS
Wij staan voor een vrije geneeskunde met een betaalmodel waarin de vergoeding per prestatie de hoofdmoot blijft, aangevuld met forfaits. In de huisartsgeneeskunde bvb. verdedigen we alle praktijkvormen en niet alleen de multidisciplinaire groepspraktijken zoals de concurrenten.
De solowerkende huisarts heeft zijn plaats en moet niet verdrongen worden.
Wat specialisten betreft verdedigen we ook de vrijgevestigde (extramurale) specialisten die in een praktijk buiten het ziekenhuis werken.