Persbericht UZ Leuven: 800ste longtransplantatie in UZ Leuven: wachttijd bij longtransplantaties sterk ingekort
Op 18 juli 2014 werd in UZ Leuven de 800e longtransplantatie succesvol uitgevoerd. Het (hart-)longtransplantatieprogramma van UZ Leuven startte in 1991 en nam na de initiële pioniersjaren een vlucht. Sinds 2010 worden er in UZ Leuven gemiddeld 65 nieuwe (hart-)longtransplantaties per jaar uitgevoerd. Dit is ongeveer twee derde van alle (hart-)longtransplantaties in België. UZ Leuven behoort hiermee tot de internationale top, met bovendien een vijfjaarsoverleving die met 80 procent opvallend hoger ligt dan het wereldwijde gemiddelde van 55 procent.
Receptor én donor ouder profiel
Zo’n 80 procent van alle (hart-)longtransplantaties in UZ Leuven worden uitgevoerd in het eindstadium van een (hart-)longziekte. Vooral bij ernstig longemfyseem door aandoeningen zoals chronisch obstructief longlijden (COPD), mucoviscidose, alfa-1 antitrypsine deficiëntie, interstitieel longlijden zoals idiopathische longfibrose en pulmonale arteriële hypertensie is deze ingreep veelal het laatste redmiddel. De afgelopen tien jaar nam de gemiddelde leeftijd van de patiënten toe tot 50,4 jaar. Dit is een gevolg van het verhogen van de formele leeftijdsgrens voor transplantatie tot 65 jaar. De meeste patiënten zijn tussen 50 en 60 jaar oud. De gemiddelde leeftijd van de donoren nam eveneens toe tot gemiddeld 49,4 jaar. Sinds 2010 worden ook donoren ouder dan 60 jaar gebruikt, met zelfs enkele donoren ouder dan 70 jaar. Longtransplantatie met donoren boven de 60 jaar lijkt geen impact te hebben op de kortetermijn- en middellangetermijnoverleving in vergelijking met transplantaties met donoren jonger dan 60 jaar.
Wachttijd UZ Leuven gedaald naar 8,5 maanden
De donorpool in UZ Leuven werd ook uitgebreid door het gebruik van alternatieve typen van orgaandonoren. Naast de klassieke hersendode (heart-beating) donor gebruikt UZ Leuven ook orgaandonoren na circulatoire dood (non-heart beating donor) of donoren met 'uitgebreide criteria'. De kortetermijn- en middellangetermijnuitkomst na transplantatie met deze donororganen is vergelijkbaar met deze van de traditionele heart-beating donoren. Dankzij het gebruik van alternatieve typen bedraagt de gemiddelde wachttijd op de transplantatielijst in UZ Leuven slechts 8,5 maanden terwijl die binnen de Eurotransplantregio 15 maanden bedraagt. De mortaliteit op de longtransplantatiewachtlijst in UZ Leuven is trouwens gemiddeld minder dan 3 procent. Binnen de Eurotransplantregio is die 10 procent.
Vijfjaarsoverleving opvallend hoger dan wereldwijd gemiddelde
De 30-dagenmortaliteit na (hart-)longtransplantaties in UZ Leuven is met 2,4 procent zeer laag. Bovendien bedraagt de vijfjaarsoverleving voor patiënten in UZ Leuven 80 procent, wat opvallend beter is dan het wereldwijde gemiddelde van 55 procent, berekend volgens het register van de ‘International Society for Heart and Lung Transplantation’. Dit heeft tot gevolg dat er momenteel zo’n 480 longtransplantatiepatiënten in opvolging zijn, met 4 patiënten die al langer dan 20 jaar opgevolgd worden.
Inzetten op onderzoek rond afstoting donororgaan
Het succes van het UZ Leuven (hart-)long transplantatieprogramma is in grote mate toe te schrijven aan de dagelijkse inzet en de specifieke expertise van alle betrokken zorgverleners. Maar ook het belang van internationale benchmarking door doorgedreven academisch basisonderzoek en klinische studies is niet te onderschatten. Een van de belangrijkste speerpunten hierin is het onderzoek naar de risicofactoren, mechanismen en potentiële behandelingsmethoden van ischemie-reperfusieschade, acute en chronische afstoting van het transplantatieorgaan. De resultaten van dit internationaal bekroond onderzoek hebben geleid tot een betere functie en overleving van het getransplanteerde orgaan én van de patiënt.
Bron: Persbericht UZ Leuven
Over BVAS
Wij staan voor een vrije geneeskunde met een betaalmodel waarin de vergoeding per prestatie de hoofdmoot blijft, aangevuld met forfaits. In de huisartsgeneeskunde bvb. verdedigen we alle praktijkvormen en niet alleen de multidisciplinaire groepspraktijken zoals de concurrenten.
De solowerkende huisarts heeft zijn plaats en moet niet verdrongen worden.
Wat specialisten betreft verdedigen we ook de vrijgevestigde (extramurale) specialisten die in een praktijk buiten het ziekenhuis werken.