PERBERICHT: Wanneer correcte verdeling van het aantal artsen in België?
Brussel, 8 juli 2020
Tussen 1990 en vandaag schreef ik talloze verslagen, speeches en vrije tribunes en voerde ik geanimeerde debatten gevoerd over een beperking van het aantal geneeskundestudenten. Een federaal ingangsexamen kwam dichterbij toen in 1997 in het hotel Amigo op de Grote Markt in Brussel de toenmalige “fine fleur” van de universiteiten en alle geledingen van de medische beroepsverenigingen samen plechtig onderschreven om via een toegangsexamen de pas ingevoerde artsenquota te respecteren. De weg naar een numerus clausus was ingeslagen. De belangrijkste reden was en is nog steeds dat er een kwaliteitsvolle opleiding moet kunnen gegeven worden.
Jammer genoeg bleven alleen de Vlaamse decanen en het federale Verbond van Belgische artsen-specialisten (VBS) en de Belgische Vereniging van Artsensyndicaten (BVAS) hun handtekening trouw. De geschiedenis is bekend: de Vlamingen startten het afgesproken ingangsexamen in het academiejaar 1997 -1998, de Franstalige universiteiten pas in … 2017 en dan nog met zeer lange tanden en veel verzoekschriften bij de raad van State.
Franstalig België produceerde jaar na jaar overtallen aan artsen, met actieve politieke steun van de Overheid. De numerieke gevolgen zijn onmiskenbaar. Nemen we de meest recente detailstatistieken van de FOD Volksgezondheid op 31 december 2019 met de aantallen artsen die het artsenberoep mogen uitoefenen in België[1]. Dat is geen perfecte weergave van het aantal fulltime equivalente artsen en de cijfers durven wel eens afwijken van de RIZIV-cijfers, maar de intrinsieke onnauwkeurigheden zijn overal dezelfde.
We houden rekening met volgende inwonersaantallen op diezelfde datum: België: 11.476.279; Vlaanderen: 6.623.505; Brussels hoofdstedelijk gewest: 1.211.026 en Wallonië: 3.641.748.
Er zijn op 31.12.2019 in België 16.722 erkende huisartsen en 2.029 huisartsen in opleiding of samen 18.751; er zijn 29.560 erkende specialisten en 6.222 specialisten in opleiding of samen 35.782. Alles samen zijn er 54.533 Belgische artsen die hun beroep mogen uitoefenen voor 11.476.279 inwoners. Er is dus 1 arts per 210 Belgen. In Vlaanderen is er 1 arts per 223 inwoners; in Wallonië 1 arts per 205 inwoners en in Brussel liefst 1 arts per 170 inwoners.
Op dezelfde datum zijn er in Vlaanderen 9.467 erkende huisartsen en 872 huisartsen in opleiding of samen 10.339 beroepsactieve huisartsen voor 6.623.505 inwoners of 1 huisarts per 641 Vlamingen.
We berekenen uit de bevolkingscijfers en de cijfers van de FOD Volksgezondheid de verschillen tussen de regio’s en België. Voor België zijn er gemiddeld 612 inwoners per huisarts, tegenover in Vlaanderen 641 per huisarts, in Wallonië 563 en in Brussel 622.
In stedelijke gebieden spreekt het RIZIV van een huisartsentekort vanaf minder dan één huisarts per 1.111 inwoners en in minder bevolkte gebieden vanaf minder dan één huisarts per 800 inwoners. In Nederland hanteert men één huisarts per 2.000 inwoners, maar de organisatie is er gans anders. Vlaanderen heeft zich de laatste jaren erg in gezet om de ouder wordende populatie huisartsen aan te vullen en op te volgen door jonge collega’s; in Wallonië heeft men eindelijk het geweer van schouder veranderd en eist men nu dat 42 % van de afgestudeerde artsen de richting huisartsgeneeskunde kiest. Het tekort aan huisartsen werd relatief en bestaat alleen nog in sommige streken en gemeenten.
Qua specialisten zien we volgende verschillen: gemiddeld is er in België 1 arts—specialist per 320 inwoners; in Vlaanderen is dit 1 per 342 Vlamingen, in Wallonië 1 per 323 Walen en in Brussel liefst 1 per 243 Brusselaars. Die verschillen zijn constant over de jaren. Ondanks de veel grotere artsenconcentraties in Franstalig België, meest uitgesproken qua artsen-specialisten, spreken de Franstaligen veel meer over artsentekorten dan de Vlamingen.
In Vlaanderen noch in Franstalig België is er in zijn geheel een tekort aan artsen. Enerzijds zijn er disciplines met een duidelijk teveel zoals chirurgie, gynaecologie, radiotherapie, radiologie, nefrologie ... maar anderzijds zijn er specialismen met tekorten zoal (kinder-) psychiatrie, pathologische anatomie, geriatrie, reumatologie, klinische biologie en oncologie.
Er moet dringend ingegrepen worden. De contingentering moet behouden worden. De adviezen van de Planningscommissie moeten door de Gemeenschappen geïmplementeerd worden, inclusief de afbouw van het overtal in Franstalig België, de zogeheten “lissage”. De specialismen met een tekort moeten prioritair behandeld worden. Nu, eindelijk.
Dr. Marc Moens,
Erevoorzitter BVAS,
Ere secretaris-generaal VBS.
[1] https://overlegorganen.gezondheid.belgie.be/nl/documenten/hwf-statan-2019-detailstatistieken
Over BVAS
Wij staan voor een vrije geneeskunde met een betaalmodel waarin de vergoeding per prestatie de hoofdmoot blijft, aangevuld met forfaits. In de huisartsgeneeskunde bvb. verdedigen we alle praktijkvormen en niet alleen de multidisciplinaire groepspraktijken zoals de concurrenten.
De solowerkende huisarts heeft zijn plaats en moet niet verdrongen worden.
Wat specialisten betreft verdedigen we ook de vrijgevestigde (extramurale) specialisten die in een praktijk buiten het ziekenhuis werken.