Nationaal akkoord artsen - ziekenfondsen van 21 .12. 2011: ruim aanvaard

6 maart 2012

Globaal aanvaard
83,13%  van alle artsen hebben het akkoord aanvaard:  87,68 % van de huisartsen en 80,04 % van de specialisten.
 
Deconventiegraad hoog bij sommige specialismen (50-68%)
Vergelijken we deze cijfers met die van de voorgaande jaren, dan stellen we vast dat deconventiegraad bij het specialisme dermatologie dit jaar een absoluut hoogtepunt bereikt (68,15%). Ook het aantal gedeconventioneerde oftalmologen – dat traditioneel zeer hoog ligt – neemt dit jaar nog lichtjes toe (van 54,65 % voor het akkoord 13.12.2010 naar 55,98 %). Ook bij de plastische chirurgie en de gynaecologie worden deconventiegraden opgetekend van meer dan 50 procent, ook al neemt het percentage gedeconventioneerde artsen bij beide licht specialismen af. Het aantal gynaecologen dat weigert toe treden...

Globaal aanvaard

 83,13%  van alle artsen hebben het akkoord aanvaard:  87,68 % van de huisartsen en 80,04 % van de specialisten.

 

Deconventiegraad hoog bij sommige specialismen (50-68%)

Vergelijken we deze cijfers met die van de voorgaande jaren, dan stellen we vast dat deconventiegraad bij het specialisme dermatologie dit jaar een absoluut hoogtepunt bereikt (68,15%). Ook het aantal gedeconventioneerde oftalmologen – dat traditioneel zeer hoog ligt – neemt dit jaar nog lichtjes toe (van 54,65 % voor het akkoord 13.12.2010 naar 55,98 %). Ook bij de plastische chirurgie en de gynaecologie worden deconventiegraden opgetekend van meer dan 50 procent, ook al neemt het percentage gedeconventioneerde artsen bij beide licht specialismen af. Het aantal gynaecologen dat weigert toe treden tot het akkoord ligt 0,1 % lager dan vorig jaar maar is toch nog net meer dan de helft (50,60 %).

 

Oproep tot deconventie

De radiologen en cardiologen riepen op tot deconventie.

34,24 % van de radiologen verwierp het akkoord. Dit is 1,18 % minder dan bij het vorige akkoord (35,42 %).  Bij de cardiologen ligt het percentage deconventies (20,48 %) nu 0,25% hoger dan bij het vorige akkoord (20,23 %).

 

Deconventiegraad algemeen geneeskundigen daalt verder

De algemeen geneeskundigen, waartoe de huisartsen behoren, liggen met 12,11 % deconventies 0.21 % lager dan bij het akkoord van 12.12.2010 (12,32 %) en beduidend lager dan t.o.v. het gemiddelde van de laatste 12 akkoorden (14,20 %).  

 

Opwaardering accreditering geen significant effect

Het tariefakkoord artsen-ziekenfondsen van 21 december 2011 maakte voor het eerst een onderscheid tussen volledig geconventioneerde artsen enerzijds en partieel geconventioneerde en gedeconventioneerde artsen anderzijds op het vlak van het accrediteringsforfait. De forfaitaire  accrediteringstegemoetkoming voor volledig geconventioneerde artsen wordt voor het jaar 2012 verhoogd met  434,20 euro. De ziekenfondsen waren van mening de accreditering en de conventionering op die manier te kunnen aanmoedigen. De deconventiegraad van de artsen bedraagt 16,77 % . Dit is 0,1 % minder dan de vorige keer en 0,16 % meer dan het gemiddelde van de laatste 12 conventies.

 

We kunnen dan ook besluiten dat er geen statistisch significant verschil is op het geheel. De selectieve opwaardering van de accreditering die door het recente akkoord artsen-ziekenfondsen in het leven werd geroepen, heeft dus maar weinig bijkomende artsen (0,1 %) kunnen overtuigen om zich opnieuw te conventioneren. 

Om de specialismen met hoge percentages weigeringen terug in het akkoordensysteem  te doen stappen zullen meer ingrijpende (financiële) maatregelen nodig zijn. 

 

Bijlage: de bijgewerkte tabel met de deconventiecijfers voor het akkoord van 21.12.2011 ten opzichte van de elf vorige  conventies en ten opzichte van het gemiddelde van de laatste 12 akkoorden.  

 

Dr. Marc Moens, voorzitter

Over BVAS

Wij staan voor een vrije geneeskunde met een betaalmodel waarin de vergoeding per prestatie de hoofdmoot blijft, aangevuld met forfaits. In de huisartsgeneeskunde bvb. verdedigen we alle praktijkvormen en niet alleen de multidisciplinaire groepspraktijken zoals de concurrenten.

De solowerkende huisarts heeft zijn plaats en moet niet verdrongen worden.

Wat specialisten betreft verdedigen we ook de vrijgevestigde (extramurale) specialisten die in een praktijk buiten het ziekenhuis werken.