De rentree van de BVAS

16 september 2011

Bij de rentree 2011 staat het budget van de gezondheidszorg meer dan ooit in het brandpunt van de belangstelling. Met deze budgettaire discussies zou het geheel van het systeem wel eens in vraag kunnen worden gesteld.
De BVAS zal haar standpunten toelichten die zij zal innemen bij de onderhandelingen die de volgende weken en maanden zullen volgen.
 

De BVAS rentree in moeilijke politieke en budgettaire tijden

 

Als voorzitter van de Belgische Vereniging van Artsensyndicaten, die zowel huisartsen als specialisten vertegenwoordigt en erkend is als het grootste artsensyndicaat, is het me een genoegen u te mogen ontmoeten bij het begin van de rentree 2011. We maken van de gelegenheid gebruik U onze verjongde en veel geconsulteerde website voor te stellen in de BVAS lokalen die we sinds bijna 18 maand betrekken.

 

Al sedert het ontstaan van de vijf Syndicale Kamers in 1962 en 1963, sinds 1963 verenigd in wat vandaag de Belgische Vereniging van Artsensyndicaten heet (BVAS), wordt ons syndicaal patrimonium gedragen door enkele grote pijlers. De vrije keuze van arts door de patiënt, de vrijheid in de keuze van de therapeutische en diagnostische middelen en de bescherming van het medisch beroepsgeheim en recht op vrije honoraria vormen de essentialia. Onze tegenstrevers doen onze basisprincipes al decennialang denigrerend af als “vrijheid – blijheid”, terwijl deze principes een hoeksteen vormen van de tevredenheid van de doorsnee Belgische patiënt, van de toegankelijkheid en van de kwaliteit van ons zorgpakket.

 

We zijn niet blind voor de aanvallen op ons patrimonium en we toetsen en evalueren onze verankerde principes continu aan de hedendaagse realiteit.

 

Wij worden met tal van vragen geconfronteerd waarop ons antwoord bepalend zal zijn voor de positionering van de situatie van de arts in de gezondheidszorg.

 

Is het principe van verantwoorde vrijheid bij het kiezen van therapeutische en diagnostische middelen nog mogelijk binnen het huidige budgettaire krappe keurslijf? Hebben de gesprekken om tot een akkoord te komen nog zin indien er geen geld meer voorhanden is om de artsen op een fatsoenlijke wijze te vergoeden voor hun medische prestaties? Waar zullen de financiën moeten gevonden worden teneinde het hoofd te bieden aan de dreigende vergrijzing?

 

Tegenover de mutualiteiten moet de BVAS een strijd met ongelijke wapens voeren. De V.I.’s hebben altijd subsidies van de Overheid gekregen, maar ze niet altijd even correct aangewend[1], terwijl de artsensyndicaten slechts vanaf 2006 een bescheiden overheidsbijdrage krijgen om in de vele cenakels van het RIZIV hun steun te verlenen in de organisatie van de ziekteverzekering.

 

De mutualiteiten ontvangen vandaag 1.028 maal meer subsidies voor hun werking dan de artsensyndicaten: € 1,028 miljard voor de V.I.’s, tegenover € 1 miljoen voor de beide erkende artsensyndicaten samen, geïndexeerd sedert 2008. Bovendien zijn alle Belgen (11,08 miljoen) verplicht zich aan te sluiten bij een mutualiteit en daar een bijdrage voor te betalen, terwijl lang niet alle artsen (40.682[2]) zich vrijwillig aansluiten bij een artsensyndicaat en daar een lidgeld voor betalen.

 

Artsen worden meer dan eens gewoon uitgelachen door andere “intellectuele” beroepsbeoefenaars als die geconfronteerd worden met de lage sociale RIZIV tarieven die artsen mogen vragen in de context van het akkoordensysteem. De BVAS vraagt al jarenlang een opwaardering van 5 % per jaar en dit gedurende vijf jaar voor de “intellectuele verstrekkingen” zoals consultaties, huisbezoeken en toezichtshonoraria voor opgenomen patiënten. Er wordt met minder dan mondjesmaat gehoor aan gegeven.

 

Een drastische besparing in de administratiekosten van de V.I.’s is aangewezen en mogelijk. De mutualiteiten hebben immers de kwalijke gewoonte om allerlei administratieve klussen te laten uitvoeren door de artsen, die ze daar weigeren voor te betalen. De administratieve ballast kan drastisch naar omlaag. Hij dient voornamelijk om de patiënten en de artsen te controleren op correct gebruik van de financiële middelen, waarbij er wordt van uitgegaan dat elke patiënt en elke arts misbruik van het systeem maakt, tot ze het tegendeel kunnen bewijzen. In het bijzonder de landsbond van christelijke mutualiteiten van voorzitter Marc Justaert munt hier in uit.

 

De artsen krijgen continu beschuldigingen en insinuaties te slikken. Een recent voorbeeld in verband met het gebruik van psychofarmaca ter illustratie: De echt onafhankelijke experts zijn zeldzaam en de organismen die zich autonoom kunnen noemen ten overstaan van de farmaceutische industrie zijn weinig talrijk[3]. De artsen hebben daarentegen dagelijks contact met magazines die gesponsord worden door de farmaceutische industrie, met reclamefolders, uitnodigingen, in voorkomend geval via de artsenbezoekers die essentieel zeer georiënteerde mondelinge informatie geven. De middelen die ter beschikking staan van de onafhankelijke informatiebronnen zijn onbeduidend vergeleken met die van de industrie[4]. Vooral de huisartsen krijgen het – onterecht - hard te verduren bij dergelijke aanvallen.

Met kostenbewust en deskundig medisch handelen heeft de BVAS geen problemen. Maar het kan niet de bedoeling zijn dat door de budgettaire krapte het economisch handelen de bovenhand zou nemen boven het therapeutisch handelen. Ondermeer bij het voor terugbetaling erkennen van sommige nieuwe medicijnen is het duidelijk dat de mutualiteiten de economische belangen laten primeren boven de therapeutische belangen.

 

De BVAS zal niet aanvaarden dat de artsen opnieuw ongefundeerde en onverantwoorde besparingen opgelegd krijgen. Het akkoord van 13.12.2010 was een bittere pil, maar de enig mogelijke keuze wilden de artsen hun index en hun sociaal statuut voor 2011 niet verliezen.  De ideeën voor de blinde besparingen kwamen voornamelijk uit de hoek van de Christelijke Mutualiteiten.

 

De BVAS neemt het niet langer dat de ziekenfondsen jaar na jaar de realisatie van technisch en budgettair goedgekeurde prestaties blokkeren - zoals de twee jaar uitstel van het preventieluik van het globaal medisch dossier – zodat ze “boni” kunnen opbouwen.

 

Over de periode 1995-2004 werden de ziekenfondsen per saldo (als som van boni en mali) voor 175,9 miljoen euro verantwoordelijk gesteld voor de budgettaire evolutie. Sinds 2005 werd hen daarentegen (voorlopig) 552,2 miljoen euro aan boni toegekend[5]. Niemand stelt de vraag of en hoe die boni ten gunste van de mutualiteiten dan wel bijdragen tot de uitgavenbeheersing in de gezondheidszorg, wat nochtans het doel is van dit systeem. Ons lijkt het dat de mutualiteiten deze boni realiseren op de rug van hun aangesloten leden en op die van de artsen.

 

Wij vragen daarom dringend dat er een initiatief wordt genomen om deze situatie recht te trekken via een aanpassing van de bestaande wetgeving[6].

 

In tegenstelling tot de toename van de administratiekosten van de mutualiteiten met +/- 5 % nam de groei van de uitgaven voor de artsenhonoraria van 2009 naar 2010 slechts met 0,43 % toe. De uitgaven van het eerste trimester 2011 ten opzichte van het eerste trimester 2010 zijn slechts met 0,3 % toegenomen[7].

 

Van 2009 naar 2010 daalde het aantal raadplegingen door huisartsen met 4,0 % en het aantal huisbezoeken met 5,5 % terwijl het aantal raadplegingen door specialisten slechts met 0,1 % steeg[8]. Willen de mutualiteiten de zorg afbouwen? Zo willen ze de verlenging van het globaal medisch dossier (GMD) onttrekken aan de patiënten en hun behandelende huisartsen. De BVAS blijft eisen dat die verlenging in de handen blijft van patiënt en huisarts. Met andere woorden dat zij samen het GMD “manueel” kunnen blijven verlengen.

 

De mutualiteiten proberen de basisprincipes van het akkoord te ontmantelen. De CM is er in geslaagd een lid-patiënt voor haar kar te spannen om het principe van vrijheid van honoraria op eenpersoonskamers voor die ene patiënt door het Hof van Cassatie teniet te laten doen. Gelukkig voor de artsen en voor het akkoordensysteem heeft het Hof van Cassatie zich van wetsartikel vergist en mag CM-voorzitter Justaert zijn dreigementen opbergen.

 

In tegenstelling tot de politiek is de BVAS sinds 2007 en in het voorbije jaar niet bij de pakken blijven zitten. Voor de huisartsen hebben wij gezorgd voor een belangrijke opwaardering van hun honoraria (+ 65 % over de laatste 10 jaren) en voor een verlaagd belastingtarief voor de premie om zich in gebieden te vestigen waar weinig huisartsen zijn (Impulseo 1). Ook de honoraria van vele andere medische disciplines die voornamelijk van intellectuele arbeid leven kregen substantiële verbeteringen. Denken we maar aan de pediaters, reumatologen, oncologen …. Ook de psychiaters kregen een belangrijke opwaardering, maar nog onvoldoende. Vooral de ambulante sector van de geestelijke gezondheidszorg wordt stiefmoederlijk behandeld, maar dat is (Vlaamse) gemeenschapsmaterie waar de BVAS zich jammer genoeg niet kan in mengen.

 

Daarnaast heeft de BVAS getracht om de last van de thuiswachten voor de geneesheren-specialisten te verlichten door een uitbreiding van de beschikbaarheidshonoraria voor een zeer grote groep van geneesheren-specialisten[9].

 

Het laatste jaar richt de BVAS zich specifiek op de jonge artsen. Via een brainstormingsessie kwam de BVAS te weten wat deze jonge collegae denken over de arbeidsduur, de vergoedingen, de werklast en de mogelijke vormen van samenwerking. In het kader van de verdediging van de belangen van de jonge artsen werken wij binnen de Paritaire commissie geneesheren-ziekenhuizen aan een aanvaardbaar compromis tussen de artsen en de vertegenwoordigers van de ziekenhuizen wat betreft een billijke vergoeding voor de overuren van de artsen-specialist in opleiding.

 

Met onze vernieuwde website zoeken we nog meer de interesse van jonge artsen te wekken. Wij bieden hen – en uiteraard ook onze bestaande leden - een bron van informatie over de meest uiteenlopende onderwerpen die hun beroep aanbelangen. Via een interactief systeem kunnen de leden via een login alle relevante informatie opvragen en worden zij geïnformeerd via wekelijkse nieuwsbrieven. De artsen kunnen dit systeem ook gebruiken als klankbord tot het formuleren van hun verwachtingen.

 

Met dit nieuwe elan wil de BVAS de stap naar de toekomst zetten. Of dat met of zonder een akkoord artsen-ziekenfondsen zal zijn hangt of van de budgettaire politiek van de Overheid en van de correctheid van de onderhandelingspartners.

 

Dr. Marc MOENS,

Voorzitter




[1] Het ziekenfondsschandaal in de jaren 80 van de vorige eeuw, dat uitmondde in de veroordeling van Edmond Leburton, voorzitter van het Nationaal Verbond van Socialistische Mutualiteiten, begin 1991. De Landsbond van Christelijke Mutualiteiten ontsprong aan de dans wegens verjaring.  

[2] Volgens het RIZIV jaarverslag 2010, blz. 87, 5de deel, tabel 2 ging het op 31.12.2010 om 40.682 collegae die het recht hebben om RIZIV prestaties te verrichten.

[3] Het Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI) is daar een van, evenals het magazine Prescrire in Frankrijk

[4] “Note d’orientation sur l’usage des psychotropes en Belgique”. Doc. NCGZ 2011/57 ; vergadering NCGZ 12.09.2011.

[5] Citaat uit “Begroten en beheersen van de uitgaven voor gezondheidszorg”. Verslag van het Rekenhof aan de Kamer van Volksvertegenwoordigers van juni 2011.

[6] Artikelen 196 tot 201 van de GVU wet van 14.07.1994.

[7] Doc NCGZ 2011/48 d.d. 01.08.2011.

[8] Gestandaardiseerd verslag met betrekking tot de geboekte uitgaven 2010 (permanente audit). Doc. NCGZ 2011/41 d.d. 19.06.2011

[9] De beperking tot de 11 basisdisciplines of groepen van basisdisciplines werd vervangen door een verwijzing te maken naar de houders van de bijzondere beroepstitels vermeld onder artikel 1 van het K.B. van 25 november 1991 houdende de lijst van bijzondere beroepstitels voorbehouden aan de beoefenaars van geneeskunde, met inbegrip van de tandheelkunde.

Over BVAS

Wij staan voor een vrije geneeskunde met een betaalmodel waarin de vergoeding per prestatie de hoofdmoot blijft, aangevuld met forfaits. In de huisartsgeneeskunde bvb. verdedigen we alle praktijkvormen en niet alleen de multidisciplinaire groepspraktijken zoals de concurrenten.

De solowerkende huisarts heeft zijn plaats en moet niet verdrongen worden.

Wat specialisten betreft verdedigen we ook de vrijgevestigde (extramurale) specialisten die in een praktijk buiten het ziekenhuis werken.