BVAS-persbericht: Drie vragen aan de politieke partijen

14 mei 2014

Na de legislatieve verkiezingen van 25 mei aanstaande zullen de regeringspartijen hun standpunten rond de gezondheidszorg op elkaar moeten afstemmen om tot een regeerakkoord te komen. Voor de Belgische Vereniging van Artsensyndicaten (BVAS) stellen zich drie belangrijke vragen die om een antwoord van de politieke partijen vragen.

Na de legislatieve verkiezingen van 25 mei aanstaande zullen de regeringspartijen hun standpunten rond de gezondheidszorg op elkaar moeten afstemmen om tot een regeerakkoord te komen. Voor de Belgische Vereniging van Artsensyndicaten (BVAS) stellen zich drie belangrijke vragen die om een antwoord van de politieke partijen vragen.

 

Vaststelling 1:

 

Het akkoordensysteem tussen de mutualiteiten en artsen bestaat 50 jaar. Dit akkoordensysteem zorgde voor het perfect samengaan van een vrije geneeskunde en een sociale financiering. Vrije geneeskunde betekent dat de arts hoofdzakelijk in dienst van de patiënt staat en dat hij of zij de vrijheid heeft om in het belang van de patiënt op een verantwoorde manier zijn diagnostische en therapeutische middelen te kiezen. Dit betekent ook dat de patiënt in alle vrijheid zijn of haar arts mag kiezen, maar ook van arts mag veranderen zonder financiële of administratieve sanctie indien de patiënt van mening is dat hij de zorg niet meer krijgt waar hij recht op heeft. Een sociale financiering betekent dat de tarieven zijn vastgelegd om de beste toegankelijkheid voor alle patiënten te waarborgen, in functie van de budgettaire mogelijkheden en niet volgens de waarde van de verstrekte zorgen.

 

Het akkoordensysteem werd in het leven geroepen om de tarifiefzekerheid voor de patiënt te waarborgen. Hiervoor moet minstens 60% van de artsen tot het akkoord zijn toegetreden (dit percentage schommelt rond de 80 à 85%). Maar het moet ook artsen toelaten om het akkoord helemaal niet of slechts gedeeltelijk te onderschrijven om zo de vrijheid van honoraria te behouden binnen het door de deontologie gedefinieerde kader. In de praktijk wordt deze vrijheid meer en meer beperkt en de mutualiteiten steken hun intentie om ze volledig af te schaffen niet onder stoelen of banken.

 

Vraag 1:

In welke richting wil uw partij gaan?

 

Vaststelling 2:

 

De mutualiteiten leveren minder en minder diensten aan de patiënten. Heel wat loketten worden gesloten. En waar er nog loketten zijn, betalen ze niet meer ter plaatse terug maar doen ze dat door middel van een bankoverschrijving. Het Rekenhof beschuldigt de mutualiteiten ervan dat hun rekeningen niet transparant zijn. Nochtans ambiëren ze een nog belangrijkere rol en worden ze geleidelijk aan een staat binnen een staat. Ze breiden immers hun rol van verzekeraar uit en doen meer dan wat de verplichte verzekering hen toevertrouwt. Ze hebben hun eigen zorgnetwerken en zijn dus, op elk moment, rechter en partij. Ze werpen zich op als patiëntensyndicaten maar blokkeren de weg voor de patiëntenverenigingen die, terecht, wensen deel te nemen aan onderhandelingen die hen aanbelangen.

 

De mutualiteiten willen niet enkel de volledige tarifering van de honoraria (zelfs van de niet-terugbetaalde honoraria) controleren maar ook zicht hebben op alle medisch-professionele activiteiten. Dit is voor de artsen onaanvaardbaar maar ook voor de patiënten.

 

Vraag 2:

Wat is uw standpunt over de rol van de mutualiteiten?

 

Vaststelling 3:

 

De oprichting van wachtposten was een positieve evolutie maar ze heeft de problemen van de huisartsenwachtdienst maar gedeeltelijk opgelost. Voor de huisartsen is de wachtdienst een openbare dienstverlening en een verplichting die hun reeds zware taak nog aanzienlijk belast. De BVAS eist aldus de fiscale onbelastbaarheid van de wachtdiensthonoraria, zoals dit in Frankrijk het geval is.

 

Door het stijgende onveiligheidsgevoel zijn de wachten voor de huisartsen een bijkomende stressfactor. Een wagen met een chauffeur, die sommige wachtposten nu kunnen inzetten, is maar een gedeeltelijke oplossing voor het probleem, want mensen met kwade bedoelingen aarzelen inderdaad om twee personen samen aan te vallen. Maar de huisarts gaat wel alleen binnen bij patiënten die agressief of bedreigend kunnen zijn. De huisarts zou dus een alarm met locatiebepaling ter beschikking moeten krijgen.

 

Vraag 3:

Wat is het standpunt van uw partij met betrekking tot deze twee elementen?

 

De BVAS kijkt alvast met veel belangstelling uit naar de antwoorden en de standpunten van de politieke partijen op deze drie vragen.

 

Dr. Roland Lemye

Voorzitter BVAS


Voor meer informatie over dit persbericht:

David Desmet, communicatieverantwoordelijke BVAS, attaché van de voorzitter

david.desmet@absym-bvas.be, 0491/233.000

Over BVAS

Wij staan voor een vrije geneeskunde met een betaalmodel waarin de vergoeding per prestatie de hoofdmoot blijft, aangevuld met forfaits. In de huisartsgeneeskunde bvb. verdedigen we alle praktijkvormen en niet alleen de multidisciplinaire groepspraktijken zoals de concurrenten.

De solowerkende huisarts heeft zijn plaats en moet niet verdrongen worden.

Wat specialisten betreft verdedigen we ook de vrijgevestigde (extramurale) specialisten die in een praktijk buiten het ziekenhuis werken.