Brief aan Mevrouw de Minister De Block: verplichte DBR vanaf 1 oktober 2015
Brussel, 29 september 2015
Betreft: verplichte DBR vanaf 1 oktober 2015
Geachte Mevrouw de Minister,
Vanaf 1 oktober 2015 moet de derdebetalersregeling door de huisartsen verplicht worden toegepast voor de raadplegingen van de patiënten die de verhoogde tegemoetkoming genieten. De BVAS wenst hieromtrent een aantal fundamentele bemerkingen en eisen over te maken.
Wij stellen vast dat de softwarepakketten op 1 oktober nog niet allemaal klaar zullen zijn om de elektronische DBR toe te passen, daar waar deze voorwaarde nochtans essentieel werd bevonden in het akkoord artsen-ziekenfondsen alvorens de sociale derdebetalersregeling verplicht te stellen[1].
Zolang aan deze voorwaarde niet wordt voldaan en dus de afspraak binnen het akkoord artsen-ziekenfondsen niet wordt nagekomen, kan niet worden gestart met de uitvoering van de verplichte derdebetalersregeling. Minstens dient tijdens deze overgangsfase gegarandeerd te worden dat er geen sancties zullen worden toegepast op de arts die deze verplichte sociale derdebetalersregeling niet toepast.
1. We wensen nogmaals te benadrukken dat de BVAS , in een gemeenschappelijk front met het SVH, de GBO, het SSMG en het FAG, zich vanaf het begin verzet heeft tegen de verplichte toepassing van de derdebetalersregeling. Uit de online petitie die door de BVAS werd georganiseerd bleek duidelijk dat de Belgische huisarts deze mening deelt: meer dan 2.200 huisartsen ondertekenden de petitie tegen de verplichte DBR. Artsen vinden het vrije beroep essentieel om een hoog kwalitatieve zorg voor alle burgers van dit land te garanderen, zonder inmenging van overheid en mutualiteiten en zonder extra administratieve last.
De BVAS erkent dat u de verplichte derdebetalersregeling heeft beperkt, maar stelt vast dat meerdere stemmen opnieuw pleiten voor een verdergaande derdebetalersregeling. We wensen dan ook formeel van u te vernemen dat er geen verdere uitbreiding van de verplichte derdebetalersregeling komt tijdens de huidige legislatuur.
2. Het uitstel van de verplichte derdebetaler werd door de overheid in de te realiseren besparingen opgenomen. Deze besparing werd geraamd op 52 miljoen euro op jaarbasis (in casu 26 miljoen euro voor 6 maanden). Het is dan ook duidelijk dat de invoering van deze maatregel een kost met zich zal meebrengen, waarvan de impact momenteel in de officiële cijfers allicht nog onderschat is.
De BVAS wenst de nodige garanties dat, indien de uitgaven door de verplichte DBR groter zijn dan verwacht, dit nooit ten koste mag gaan van het huisartsenbudget. De BVAS vraagt dan ook de ter beschikking stelling van de nodige budgettaire middelen om de door de overheid beoogde toename in consumptie op te vangen.
3. Vele collega’s huisartsen hebben de BVAS laten weten hun huisartsenactiviteit stop te zetten wanneer de verplichte derdebetalersregeling met elektronische facturatie in voege treedt. Absolute prioriteit moet dan ook gegeven worden aan het feit dat deze overheidsmaatregel er niet mag toe leiden dat deze, doorgaans oudere collega’s, die een grote huisartsenworkload op zich nemen, om die reden hun beroepsactiviteit vroegtijdig zouden beëindigen.
De BVAS eist dat, wanneer de elektronische facturatie in de toekomst verplicht zou worden, deze verplichting slechts van toepassing is voor de huisartsen die een telematicapremie ontvangen. Het akkoord artsen—ziekenfondsen van 22.12.2014 stelt dat in 2016 de praktijktoelage en de telematicapremie voor huisartsen worden geïntegreerd waarbij naast een vast bedrag ook een variabel bedrag wordt ingevoerd dat rekening houdt met het effectief gebruik van de telematica. De arts die onvoldoende ‘Credit Points’ behaalt om een premie te behalen voor het luik dat gelinkt is aan het gebruik van de e-gezondheidsdiensten, mag worden verondersteld onvoldoende geïnformatiseerd te zijn. Door deze huisartsen vrij te stellen van de verplichting tot elektronische facturatie, kan worden voorkomen dat oudere niet-geïnformatiseerde artsen uit het beroep stappen. De huidige voorziene overgangstermijn van twee jaar om over te stappen naar de verplichte elektronische facturatie eens deze datum bij KB is vastgelegd, zal voor deze groep artsen onvoldoende zijn. Zij wensen de financiële en intellectuele inspanning om nog te informatiseren niet te leveren. Zij verkiezen de laatste jaren van hun professionele loopbaan te investeren in de kwaliteit van hun huisartsgeneeskunde. Voor deze groep huisartsen betekent deze verplichting het instellen van een beroepsverbod, terwijl de Belgische bevolking wel degelijk hun zorg nodig heeft.
4. De administratieve overlast die de verplichte derdebetalersregeling met zich meebrengt, wordt momenteel niet vergoed. Bij elektronische facturatie in de derdebetalersregeling, neemt deze administratieve overlast bovendien nog toe aangezien de arts in dat geval verplicht is een papieren bewijsstuk aan de patiënt uit te reiken (art. 53, §1/2 ZIV-wet).
De BVAS eist om die reden een compensatie van de administratieve meerkost, zijnde 3% extra verhoging voor raadplegingen (en technische verstrekkingen) waarop de verplichte DBR toepasselijk is. Vermits de verplichte derdebetalersregeling een ontlasting van de administratie van de mutualiteiten meebrengt, stellen we voor de bedrag overeenkomstig met deze 3 % over te hevelen van de administratiekosten van de mutualititen naar het budget van de huisartsgeneeskunde.
5. Indien de rechthebbende op de verhoogde tegemoetkoming oordeelt dat hij wel het honorarium kan betalen en dus geen aanspraak wenst te maken op de verplichte derdebetaler, dan moet dit mogelijk gemaakt worden. Aangezien de wet een verplichting heeft opgenomen voor de arts om de DBR toe te passen, kan hij hier momenteel niet van afzien zelfs al is de patiënt akkoord.
De BVAS vraagt dat een aanpassing van de bij wet verplichte sociale derdebetalersregeling wordt doorgevoerd. Meer bepaald dat de wet voorziet ineen opting-out-regeling waarbij de rechthebbende op de verhoogde tegemoetkoming op zijn vraag/goedkeuring kan afzien van zijn recht op de verplichte derdebetaler.
Tot slot wensen wij te benadrukken dat de huisartsen noch over de verplichte regeling derdebetaler, noch over de transparantiewetgeving op voorhand en duidelijk schriftelijk geïnformeerd werden door de overheid/RIZIV. Ze moeten zich behelpen met de website van het RIZIV, waar de mededelingen omtrent beide onderwerpen nog continu veranderen en soms tegengestelde informatie geven die niet conform de wet is[2].
Dat dergelijke belangrijke wijzigingen, die een aanzienlijke impact hebben op praktijkuitoefening van élke arts, niet duidelijk meegedeeld werden/worden, bevordert allerminst het vertrouwen in deze regelgeving. Niet enkel van de artsen mag meer transparantie verwacht worden.
Wij danken u voor de aandacht die u aan dit schrijven zal besteden, en verblijven inmiddels.
Hoogachtend,
Dr. Marc MOENS Dr. Jacques DE TOEUF
Ondervoorzitter BVAS Voorzitter BVAS
[1] Akkoord Artsen-Ziekenfondsen 2015, punt 5.4: “Vanaf 1 juli 2015 zal ook het systeem van de sociale derdebetaler wettelijk verplicht worden voor huisartsraadplegingen van verzekerden met voorkeurregeling. Deze verplichting is gekoppeld aan het beschikbaar zijn van de nodige elektronische toepassingen op het terrein. De NCGZ wenst de impact van die maatregel strikt op te volgen en te evalueren”.
[2] Bij wijze van voorbeeldstelt het RIZIV bericht van 24.09.2015 op zijn website dat: “Een geïnformatiseerde huisarts waarvan de software nog niet bijgewerkt is moet de derde betaler toepassen voor de patiënt die het vraagt en in dat geval factureren zoals hij het tot nu doet.” Dit is nonsens.
Over BVAS
Wij staan voor een vrije geneeskunde met een betaalmodel waarin de vergoeding per prestatie de hoofdmoot blijft, aangevuld met forfaits. In de huisartsgeneeskunde bvb. verdedigen we alle praktijkvormen en niet alleen de multidisciplinaire groepspraktijken zoals de concurrenten.
De solowerkende huisarts heeft zijn plaats en moet niet verdrongen worden.
Wat specialisten betreft verdedigen we ook de vrijgevestigde (extramurale) specialisten die in een praktijk buiten het ziekenhuis werken.