Reactie van Dokter Moens op het artikel ‘Sommige specialisten verdienen echt te veel’
Geachte redactie
De Standaard heeft het vandaag in zijn artikel “Sommige specialisten verdienen echt te veel” over het “syndicaat voor artsen” van Reinier Hueting. Ik wil er uw aandacht op vestigen dat zijn syndicaat, het Kartel, slechts één van de drie erkende artsensyndicaten is. Het behaalde 22,45 % van de artsenstemmen bij de laatste artsenverkiezingen in 2014. De Belgische vereniging van Artsensyndicaten (BVAS) behaalde er 55,2%. Bij de artsen-specialisten, de groep die vandaag geviseerd wordt, behaalde BVAS 80,6 % der stemmen. Het syndicaat van Hueting slechts 14,2 %. Toch wordt de BVAS niet vermeld in het artikel.
De Vlaamse vleugel van het Kartel gaat scheep met een zich goed verkopende gezondheidseconoom die recent op de cover van Knack titelde: “Artsen frauderen nog elke dag”, Professor Lieven Annemans. Die samenwerking wordt ongetwijfeld geapprecieerd door onze collegae.
Merkwaardig is ook dat de krant eens te meer de ongeloofwaardige cijfers aanhaalt over de artseninkomens van de KCE steekproef uit 2012 op 11 Belgische ziekenhuizen. Omdat die cijfers geenszins representatief zijn vraag ik als beheerder van het KCE de studie te herhalen. Wat me al jaren wordt geweigerd. Het blijft immers een leuk tijdverdrijf de artsen te jennen en de bevolking op een verkeerd been te zetten als het over artseninkomens gaat. De algemene directeur van het KCE werd trouwens opgevist uit de vijver van de christelijke mutualiteiten.
Dr. Marc Moens,
Voorzitter BVAS.
Dit artikel kunt u hieronder raadplegen:
‘Sommige specialisten verdienen echt te veel’
Een nierspecialist verdient gemakkelijk het dubbele van een gynaecoloog en dat wil iedereen veranderd zien, behalve natuurlijk de veelverdieners zelf.
VAN DE REDACTEUR
BRUSSEL
Een nierspecialist verdient gemiddeld 600.000 euro per jaar. Een radioloog die zijn brood verdient met scans te maken, makkelijk 400.000 euro. Valt dat te rechtvaardigen, die immens hoge vergoedingen? Luc Van Gorp, de topman van de Christelijke Mutualiteit, vindt van niet. Hij wil de lonen van sommige specialisten drastisch naar omlaag. Met dat standpunt opent hij de doos van Pandora: niemand weet waar die discussie over de nomenclatuur eindigt.
‘Een onnodige en onzinnige provocatie’, zegt Herwig Van Dijck, de voorzitter van de Vlaamse Vereniging van Hoofdgeneesheren.
Ziekenhuizen in geldnood
Wat is de logica achter die hoge lonen? Of gaat het louter om zelfverrijking? Niet helemaal, blijkt. Een op de drie ziekenhuizen in België kampt met een gebrek aan structurele inkomsten om alle uitgaven en kosten te dekken. Die situatie werd alleen maar erger na de financiële crisis en de besparingen van de federale regering om het gat in de begroting te dichten. Een manier om dat op te vangen, bedachten de ziekenhuisdirecties, is een deel van het loon van de specialisten op te eisen. In sommige gevallen gaat dat tot veertig procent.
Het budget voor de betaling van specialisten is een gesloten enveloppe. Als de ene discipline erop vooruitgaat, gaat de andere erop achteruit
Om dat verlies te compenseren rekenen dezelfde specialisten meer supplementen aan en hogere vergoedingen aan de patiënt, voor wie dat weinig uitmaakt. De ziekenfondsen betalen toch terug. ‘Met andere woorden: wie de nomenclatuur wil aanpakken, moet tegelijk de financiering van ziekenhuizen hervormen’, zegt Reinier Heuting, de voorzitter van het Syndicaat voor artsen. ‘De twee dossiers hangen onlosmakelijk aan elkaar vast, en staan gelukkig in het federale regeerakkoord, al werkt minister Maggie De Block (Open VLD) wel erg in de luwte.’
Dat verklaart niet waarom, bijvoorbeeld, een nierspecialist beduidend meer verdient dan een gynaecoloog, terwijl beiden even lang hebben gestudeerd en evenveel verantwoordelijkheid dragen. Gezondheidseconoom Lieven Annemans spreekt in dat verband over ‘een historische scheeftrekking die niet klopt’.
Rekenmodel
Annemans: ‘Een vernauwing in de kransslagaders van het hart wegwerken was vroeger een gevaarlijke en arbeidsintensieve ingreep, waartegen een fikse vergoeding stond. Terecht. Met de moderne behandelingen gaat dat veel sneller en ligt het risico een stuk lager. Kortom: de geneeskunde evolueerde, maar de nomenclatuur, vastgelegd in de jaren vijftig, bleef dezelfde. Zo zijn er tientallen voorbeelden te geven.’
‘Wie het meest verdient, staat ook het meeste af in een ziekenhuis’HERWIG VAN DIJCKVlaamse Vereniging Hoofdgeneesheren
Heuting en Annemans werken aan een rekenmodel om een ‘juiste, objectieve en billijke normloon’ uit te rekenen voor specialisten. Een norm die verschillen toelaat – het resultaat wordt op 1 december op een symposium voorgesteld – en rekening houdt met vier factoren: de graad van expertise, de emotionele en fysieke belasting, en de tijd van de behandelingen. Ook de ULB en KU Leuven zijn aan een soortgelijke oefening bezig. ‘Met die gegevens in de hand lukt het misschien om de nomenclatuur te moderniseren’, hoopt Johan Van Wiemeersch, voorzitter van de Vlaamse gynaecologenvereniging.
Eindeloos gekibbel
De discussie belooft hard te zijn. ‘Het budget voor de betaling van specialisten is een gesloten enveloppe. Bij een herijking van de nomenclatuur gaat de ene discipline worden geherwaardeerd, de andere gedevalueerd. De hoge inkomens gaan, niet onlogisch, niet willen knabbelen aan het historisch vastgelegde tarief. Tenzij dat van overheidswege wordt opgelegd, vrees ik voor oeverloze debatten en gekibbel.’
Van Dijck ergert zich aan de lokroep om de hoge lonen te viseren, zoals de CM doet. ‘Wie het meest verdient, staat ook het meeste af in een ziekenhuis.’
Heuting noemt het verschil in verloning ‘nergens meer op gebaseerd’. ‘Volgens diverse Europese studies bedraagt een gemiddeld loon tussen de 200.000 en de 250.000 euro.’
Voor Annemans staat vast dat sommige specialisten minder moeten verdienen. ‘Dat verschil valt niet meer te rechtvaardigen. Niet tegenover andere expertisedomeinen, niet tegenover ons zorgsysteem waar nog steeds acht procent van de mensen medische verzorging voor zich uitschuift.’ Minister van Volksgezondheid Maggie De Block laat weten te werken een vereenvoudiging van de artsenlonen, maar benadrukte dat het ‘een werk van lange adem’ is.
À propos de l'ABSYM
Nous défendons une médecine libre avec un modèle de rémunération à l'acte, complétée par des forfaits.
Par exemple, en médecine générale, nous défendons toutes les formes de pratique et pas seulement les pratiques de groupe multidisciplinaires comme nos concurrents.
Le médecin généraliste solo doit pouvoir garder sa place.
En ce qui concerne les spécialistes, nous défendons tous les spécialistes y compris ceux qui exercent en dehors de l'hôpital.